Ruïnebars en Stierenbloed

25 september 2021 - Boedapest, Hongarije

Ook de achttiende grensovergang van deze trip kost ons niet veel tijd. De Roemenen laten ons meteen doorrijden en de Hongaren gluren kort in de auto. De aanblik van boodschappen, een gebruikte barbecue en wasgoed nodigt niet uit tot nader onderzoek.

Ooit bestond Hongarije grotendeels uit poesta, wat letterlijk 'leegte' betekent, een platte steppe waar nomaden met hun vee rondscharrelden. Nu is het laatste stukje poesta een nationaal park, en de rest is industrie in de categorie 'landbouw' geworden. Max rijdt door de Grote Hongaarse Laagvlakte, een saai landschap met een saaie naam. De lucht is grijs en af en toe regent het een beetje. Dit is even wennen na de schoonheid van de Karpaten.

Uitzicht op Eger

Na een paar uur bereiken we de kleine stad Eger, waar we twee nachten verblijven bij het Senator-Ház, een herberg uit het begin van de achttiendde eeuw. De pastelkleurige muren hangen vol met portretten van besnorde mannen en militaire relikwieën. Bij de deur prijkt een grote landkaart van vóór Versailles, toen het territorium van het Koninkrijk Hongarije maximaal was.

Ons hotel ligt midden in het centrum van Eger, tegen de muur van een middeleeuws kasteel. In 1552 hield deze vesting met tweeduizend inwoners stand tegen een macht van veertig keer zo veel Ottomanen. Zo kwam het verhaal in de wereld dat de Hongaren een toverdrank hadden van wijn en stierenbloed, vandaar dat de lokale cuvée Egri Bikavér heet, Egers Stierenbloed.

Sint Anthoniuskerk aan centrale plein in Eger

Om de regionale wijn te proeven rijden we via een enorme omweg hotsend en botsend in een toeristentreintje zonder vering naar de Szépasszonyvölgy, de Vallei van de Prachtige Vrouwen. Het is geen vallei en ik zie, behalve Yvonne natuurlijk, geen prachtige vrouwen maar vooral mannen met een rode drankneus. We proeven een paar wijnen bij wijnhuis Ostoros.

Castle hill Budapest

Met een paar flesssen Ostoros aan boord rijden we woensdag naar Boedapest, voorheen Boeda en Pest, van elkaar gescheiden door de Donau, tot de kleine dorpen aan elkaar werden geketend door de Kettingbrug. Niet lang daarna vormden ze samen de hoofdstad, die over twee jaar haar honderdvijftigjarige bestaan viert.

Grote markthal

We rijden met tram 2 een mooi stukje langs de Donau, tot aan de martkhallen. Groente en fruit liggen keurig opgestapeld in het strooilicht dat door een paar ramen valt. Met de bus gaan we naar de Sint Stefanus Basiliek, startpunt voor een interessante stadswandeling van anderhalf uur, eindigend bij het parlementsgebouw. Freddy Mercury wilde het gebouw kopen, maar dat feest ging niet door. Hij kreeg gelukkig wel een schaalmodel cadeau om mee te spelen.

In de competitie met Wenen, die vooral losbarstte na de Ausgleich van 1867, stampten de Hongaren in een paar decennia brede boulevards met gebouwen uit de grond, waaronder het parlementsgebouw. Het moest volledig gemaakt worden van Hongaars materiaal en was één meter langer dan Buckingham Palace - een geintje van de architect. De lange Margit Hid werd in die tijd de tweede brug over de Donau en voor de wereldtentoonstelling van 1896 werd zelfs een metrolijn aangelegd, na die van Londen de tweede van Europa.

Schoenenmonument

Deze korte bloeitijd werd al snel weer tenietgedaan. De Hongaren zijn gestraft met veertig jaar communisme, nadat ze in beide wereldoorlogen de kant kozen van de Duitsers. Voor het parlement staan op de kade zestig paar ijzeren schoenen, ter nagedachtenis aan de duizenden joodse inwoners die hier in de laatste oorlogswinter werden doodgeschoten en meegevoerd door de Donau. De slachtoffers moesten hun schoenen uitdoen, omdat daarin vaak waardevolle dingen zaten verstopt. De gids vertelt dat ze vroeger het woord 'nazi-occupation' gebruikten, maar dat ze nu de voorkeur geven aan 'collaboration' voor de rol van Hongarije tijdens de oorlog.

De eerste ‘Ruin bar’ Szimpla Kert

We wandelen door de joodse wijk, die tijdens het communisme zo in verval is geraakt dat afgelopen jaren 'ruïn bars' opkwamen, café's in gekraakte bouwvallen. Ze werden dermate populair dat een aantal panden bij nader inzien niet is gesloopt. Boedapest heeft de sfeer van Berlijn in de jaren negentig, niet alleen vanwege de alternatieve hotspots, maar ook door het aantal bouwprojecten en renovaties. De kwaliteit van openbaar vervoer doet eveneens denken aan Der Hauptstadt, dankzij een fijnmazig net van bussen, trams en metro's. We hebben een 72 uren kaart gekocht voor 4.150 forint per persoon, ongeveer 12 euro.

Mexicaans restaurant Tereza

De horeca in Boedapest is goed en gevarieerd. We eten één avond bij een Hongaars restaurant met een moeilijke naam, om de hoek van Hotel Walzer, één avond bij Mexicaan Tereza in de joodse wijk en één avond bij Griek Dionysos aan de Donau. Tussendoor zitten we in 'ruin bars' en op leuke terrasjes, soms zelfs in de zon. Op een terras in park Városliget hoor ik een Frans stel een kopje koffie bestellen:
"Do you 'ave café au lait?"
"Huh, what? Espresso? Cappuccino?"
"Non-non-non, café au lait."

Sinds de val van de muur is Hongarije lid geworden van alle internationale organisaties die ik ken en is het BNP per inwoner verdubbeld, dus economisch gaat het prima. Helaas is onder leiding van Viktor O. niet de corruptie bestreden, zoals was afgesproken met de EU, maar wél de rechtsstaat en de persvrijheid. Voor de landelijke verkiezingen van april 2022 gaan alle oppositiepartijen, van extreem rechts tot extreem links, samenwerken om de dictator-in-de-dop weg te krijgen, hoogstwaarschijnlijk onder aanvoering van de liberale burgemeester van Boedapest, Karácsony. De machthebbers maken zich kennelijk zorgen, want er hangen overal posters met 'Stop Karácsony'. Benieuwd hoe dit afloopt...

Thermale baden

Genoeg over politiek, ook al is die op de balkan nooit saai. We gaan zwemmen bij de Széchenyi Gyógyfürdő és Uszoda, een even oud als beroemd kuuroord, bestaande uit drie flinke buitenbaden en vijftien kleinere binnenbaden, in een lichtgeel met wit geverfd neo-barok gebouw vol pilaren en versieringen. Het water komt van een kilometer diep en ruikt een beetje naar zwavel.

Op vrijdag hebben we om half zeven 's ochtends bij de Toyota Buda Garage afgesproken. We hebben zo'n 10.000 kilometer gereden, dus tijd voor wat onderhoud. Ze vervangen motorolie, brandstoffilter en de haperende huishoudaccu. Zo kunnen we weer een tijdje vooruit...

Foto’s