De Chinese Muur

We ontbijten om half negen bij wegrestaurant Dinners aan de E4, bij het dorp Ödeshög, de geboorteplaats van voetballer Klas Ingesson, die in de jaren negentig bij PSV heeft gespeeld. Maar dat terzijde.

In de buurt van Gävle bezoeken we een van de minst succesvolle attracties van het land. Het is het verbouwde hotel Älvkarlen, dat in 2004 werd gekocht door de Chinese miljardair Jingchun Li, die rijk werd met middelen tegen muskieten. Het betonnen hotel werd omgetoverd in een lompe pagode, en ernaast verrees een soort Chinese muur van tien meter hoog. Het geheel heet nu Dragon Gate. Er is ook een winkel, waar ze miniatuur replica's van de terracotta soldaten verkopen. Het hotel trekt nu al vijftien jaar ongeveer nul betalende bezoekers.

De lucht is grijs en het regent uren achter elkaar. Gelukkig is het een paar uur bijna droog als we Uppsala bezoeken, een gezellige studentenstad met een ingewikkeld parkeerbeleid en een reusachtige kathedraal uit de dertiende eeuw. In de kathedraal is het graf van botanicus Carolus Linnaeus en dat van Gustav Wasa, de uitvinder van het knäckerbröd.

We lunchen bij restaurant Egon en wandelen door de stad. Bij warenhuis Åhlens kopen we een spatel en bij een elektonicazaak een verlengsnoer, omdat onze camping-stekker met drie stokjes hier niet altijd kan worden gebruikt, en misschien hebben we vanavond onze elektrische verwarming nodig.

Vanaf Uppsala rijden we door regenachtige dennenbossen naar de Oostzee-kust. We overnachten op een grote camping aan een fjord, met allemaal verlaten woonwagens en een paar bewoonde campers. Het is tien uur en nog steeds licht, want we zitten al noordelijker dan Stockholm.