Fietsen in Vientiane
14 maart 2023 - Vientiane, Laos
Om half zes 's ochtends staat er al een verkoopster op straat, met pakketjes van in bananenbladeren gevouwen plakrijst. We kopen er een aantal en wandelen langs de Singvangvong Straat, tot we een rij mensen op plastic krukjes zien. Yvonne wacht op respectvolle afstand en ik ga op de grond zitten. Dat laatste is een slecht idee, want de stoep is zwart en plakkerig.
Dan doemt uit de duisternis een stoet Boeddhistische monniken op, gehuld in oranje gewaden en voorzien van een mand aan een riem. Ze staren wezenloos in de verte. Er zitten jonge kinderen tussen, die soms door straatarme ouders aan het klooster zijn afgestaan. De monniken schuifelen voorbij, en de burgers leggen met gestrekte arm iets in de manden. Iedereen zwijgt. Dit is de Sai Bat, die elke dag plaatsvindt. De buit wordt 's ochtends verdeeld onder de monniken, die vanaf twaalf uur 's middags tot de volgende morgen niet meer mogen eten. Het leven van een monnik gaat niet over lotusbloemen.
Nog onder de indruk van dit ritueel, en vooral van het on-Christelijke tijdstip, verlaten we met een minibusje Luang Prabang. Midden in de stoffige vlakte, tussen de palmbomen en kleine hutjes, zien we ineens een honderd meter brede hal, die oogt als een futuristische tempel en ruimte biedt aan meer dan duizend reizigers. Geen idee waarom ze het treinstation van Luang Prabang vijftien kilometer buiten de stad hebben gebouwd.
Het station is gloednieuw. In december 2021 is een slordige negenhonderd kilometer aan spoor opgeleverd, van het Chinese Kunming naar het Laotiaanse Vientiane, waarmee het laatste stuk is afgerond van de lange route tussen Beijing en Singapore. Het spoor is grotendeels aangelegd en betaald door de Chinezen, die het nu ook zelf uitbaten. Laos kon zelf tien procent van de vijf miljard euro bijdragen, dankzij een genereuze lening van... China.
Met megafoons worden de reizigers naar de trein gedirigeerd. We vertrekken keurig op tijd, en na een comfortabele rit van twee uur door heel veel tunnels zijn we in Vientiane, de hoofdstad van het land. De taxi zet ons af bij Hotel Lao Poet, midden in het oude centrum, op een paarhonderd meter van de Mekong. Hier zullen we drie nachten verblijven.
Ons hotel heeft een paar kleine fietsjes beschikbaar. Daarvan maken we graag gebruik, want de stad is te groot om te wandelen en het is leuk om tussen het verkeer te zigzaggen. Je moet wel goed oppassen, vooral voor de brommers die overal tussendoor schieten, en ook voor de Toyota Hilux-en, want die remmen niet. Als je de grote en drukke boulevards verlaat, zit je soms ineens in heel rustige buurten die doen denken aan een dorpje op het platteland. We rijden over een onverhard pad (zie video) van rood zand langs een kanaaltje, tussen de bananenbomen, kraaiende hanen en slapende honden.
We komen ook langs de Cooperative Orthotic and Prosthetic Enterprise (COPE), een organisatie die mensen met een beperking helpt. We kopen een flesje prik bij een vrolijke mevrouw met Down en lopen dan naar het bezoekerscentrum, dat volledig is gewijd aan de verwoestende gevolgen van de Amerikaanse bombardementen tussen 1964 en 1973. In deze tijd werden op Laos meer kilotonnen gegooid dan tijdens de hele Tweede Wereldoorlog. Tien procent van de bevolking kwam om, en een kwart was op de vlucht.
Bij de ingang van het kleine museum zijn twee helften van een clusterbom aan draden opgehangen, met daar omheen honderden kleinere metalen ballen ter grootte van een sinaasappel, die liefkozend 'bombies' worden genoemd. Ongeveer een derde van die dingen is niet ontploft, waardoor er tachtig miljoen UXO (unexploded ordonants) in de bodem liggen, die nog altijd slachtoffers maken, vooral kinderen. De VS doneert elk jaar een habbekrats voor het ruimen van de UXO, dat in het huidige tempo nog een paarduizend jaar gaat duren.
Langs één van de grote boulevards bezoeken we een groot winkelcentrum; zo nieuw, dat de winkels boven nog niet zijn geopend. In de Starbucks op de begane grond zitten twee vrouwen van het volksleger, met zwart haar in een knot resp. staart, beiden gekleed in een legergroen ensemble, grote rood-groen-gouden epauletten op de schouders en een embleem dat er Noord-Koreaans uitziet op de linker bovenarm. Met hun mobiele telefoon maken ze selfies met een grote beker ijskoffie.
In de Rue Nokeokoummane, om de hoek van ons hotel, zitten een paar Franse eettentjes. Het blijft gek, om zo ver van Parijs stokbrood, paté en camembert op de menukaart te zien. Na twee dagen begin ik ook mensen te herkennen. Bij Café Vanille zit steeds dezelfde hippie, en voor La Marmite zit steevast de grijze Franse eigenaar gaulloises te roken, omringd door een paar gepensioneerde vrienden.
Op straat worden we aangesproken door een paar scholieren, die voor school toeristen moeten interviewen in het Engels. De jongen van de groep stelt mij een paar vragen, terwijl drie meisjes ons giechelend filmen met hun mobieltjes. Hij vraagt waar we vandaan komen, wat de verschillen zijn tussen ons land en Laos, en waarom we hier op vakantie gaan. Hij vraagt ook wat mijn advies zou zijn voor scholieren in Laos. Een goede vraag maar lastig te beantwoorden, aangezien we hier nog maar een paar dagen zijn. Ik zeg maar dat opleiding heel erg belangrijk is, en dat het mooi zou zijn als ze hun talenten inzetten om Laos verder op te bouwen. Het land heeft de afgelopen dertig jaar een enorme sprong gemaakt, en ik hoop dat die positieve trend wordt voortgezet. Laos verdient een mooie toekomst...
Het blijft klasse wat ze doen. Wanneer komt er een boek uit val al deze mooie vakanties.
We zijn bevoorrecht dat we mogen meegenieten van al hun reizen. TOP!!!!
maar dan hebben we ook wat dat weet ik zeker jou kennende. Geniet samen van deze mooie vakantie.