Over de grens

7 september 2023 - Nukus, Oezbekistan

Kort na zonsopgang laten we de gaskrater weer achter ons. Na een paar uur rijden door de Karakum Woestijn zien we ineens weer een groen landschap en zelfs hier en daar een beetje water. Een aantal katoenplukkers gaat gebukt door het veld, terwijl kinderen een lange wandeling naar school maken, de jongens in een zwarte broek en een wit overhemd met das, de meisjes met zwarte vlechten en lange jurken in de diepgroene kleur van de Turkmeense vlag. De weg wordt hier zo slecht, dat we geen verschil meer zien met het omgeploegde akkerland. 

Kunya-Urgench

Na zes uur slalommen zijn we in Kunya-Urgench, in het noord-oostelijke hoekje van Turkmenistan. We bezoeken de restanten van de oude stad, die ooit kon wedijveren met Buchara als mooiste en grootste parel van de zijderoute, tot ze vrijwel volledig werd verwoest door de wilde hordes van Timur. Er staat nog een handvol ruïnes, waaronder een flinke minaret en de poort van een karavanserai. 

Pelgrims

We lunchen bij een klein restaurant in de herrezen stad, zodat we aangesterkt aan de grens verschijnen. Dat moet ook wel, want het niemandsland tussen Turkmenistan en Oezbekistan is zeker vijfhonderd meter breed en voorzien van diverse fysieke en administratieve hindernissen. Aan de Turkmeense kant helpt een douanier mij om het exit formulier in te vullen, door de antwoorden in mijn oor te blaffen. Aan de Oezbeekse zijde krijgen we een thermometer op ons voorhoofd gericht en zitten we een tijd in een volledig lege hal met paspoortloketten en een bagage-scanapparaat, tot de douaniers eindelijk klaar zijn met twee passerende vrachtwagens. 

Nadat het zesde hoge stalen hek achter ons in het slot valt, krijgt Yvonne op haar telefoon de bevestiging dat we weer in verbinding staan met de rest van de wereld: "Welkom in Zwitserland". Curieus. Helaas moet ik al snel gebruikmaken van de geavanceerde communicatietechnologie van dit land, aangezien er geen auto staat om ons naar de stad Nukus te brengen. Na vier telefoontjes en een uurtje wachten kunnen we onze reis voortzetten, zodat we ongeveer tien uur na vertrek arriveren in Hotel Jipek Joli, oftewel Hotel Zijderoute. Als we wat gaan drinken op een terras, maakt de stad een ontspannen indruk.

Savitsky museum

Bij het beroemde Kunstmuseum van Nukus zien we een bruiloftstoet. Het is een gunstige tijd voor huwelijken, omdat in deze tijd van het jaar de meloenen sappig en goedkoop zijn. Dat laatste is niet onbelangrijk, want voor een traditionele Oezbeekse bruiloft worden honderden gasten uitgenodigd. Bij de deur van de feestzaal zit een vriend van de bruidegom met een schrift, waarin wordt bijgehouden hoe veel geld iedere gast doneert. Als één van de gasten zelf gaat trouwen, dan kijkt het echtpaar in het schrift en schenkt exact hetzelfde bedrag, gecorrigeerd voor inflatie.

Ook in de stad zijn de wegen niet altijd top

Het Kunstmuseum van Nukus heet officieel het Staatsmuseum van de Kunsten der Republiek Karakalpakstan, vernoemd naar I.V. Savitski. Tijdens de donkere jaren van het socialisme verzamelde museumdirecteur Savitski etnografische objecten uit de regio Karakalpakstan en in het geheim ook strikt verboden avantgardistische kunst, waardoor het museum nu een vermaarde collectie Sovjet-kunst herbergt. We zien prachtige schilderijen van - in ieder geval voor ons - onbekende namen als Lepesov en Madgazin. De laatste heeft sfeervolle taferelen gemaakt van vissers bij Mojnak.

Welkom in Moynaq

De volgende dag rijden we naar datzelfde Mojnak, in de tijd van Madgazin nog het Volendam van Oezbekistan maar tegenwoordig een vervallen spookstadje op een heuvel in de woestijn. Aan de noordelijke kant van het dorp, onderaan een steile helling van de heuvel, ligt een aantal verroeste karkassen van scheepjes in het zand. Deze laatste herinneringen worden beschermd door bewakers, omdat ze anders zouden worden verkocht als oud ijzer, net als de rest van de voormalige vissersvloot.

Tijdens ons leven verdween negentig procent van de Aral Zee, die bij onze geboorte nog zo groot was als Ierland. Belangrijkste oorzaak van deze ecologische en economische ramp is dat de communisten eind jaren '50 besloten om in dit deel van de Sovjet-Unie op industriële schaal katoen te gaan verbouwen. In de decennia daarna brachten de twee lokale rivieren weinig water maar wel veel pesticiden naar de Aral Zee, nu is hier een barre woestijn die regelmatig wordt geteisterd door 'zoutstormen', waardoor giftige kristallen worden verspreid over een enorm gebied - het zout van de Aral Zee wordt zelfs gevonden op Antarctica.

Een vreemd gezicht

Een NGO die is opgezet door de VN plant hier nu op grote schaal haloxylon, het oersterke boompje dat we overal zagen in de Karakum Woestijn. De zee komt er niet mee terug, maar hopelijk zien we hier over een aantal jaren een heel nieuw en florerend ecosysteem.

Foto’s

4 Reacties

  1. Belinda:
    8 september 2023
    Wat een super mooie reis maken jullie weer.
  2. Toos Hesp:
    8 september 2023
    Fijn om zo mee te kunnen reizen!
  3. Rob:
    9 september 2023
    Bijzonder dat jullie dat gekke Aral meer/zee hebben gezien. Weird lijkt me dat.
  4. Richard F.W. Kessels:
    10 september 2023
    Weer verbinding, gelukkig. Prachtig verhaal weer.