Koninklijke weg

5 juni 2019 - Gdansk, Polen

Terwijl we op de Stena Spirit aan een, overigens erg smakelijk, diner zitten, zingt een man met een matig stemgeluid, een gitaar en een witte Stetson “I wanna know, have you ever seen the rain?” Hahaha. Wat denk je zelf? We komen net uit Zweden, stomme cowboy.

Na een korte nachtrust worden we om zes uur gewekt door We are sailing van Rod Stewart, gevolgd door een net iets te opgewekte stem die ons in drie talen uitnodigt voor het ontbijt.

Tijdens het ontbijt vaart het schip de haven binnen van Gdynia, dat samen met Sopot en Gdansk een driestad (trójmiasto) vormt van één miljoen inwoners. Vanaf het bovenste dek kunnen we mooi zien hoe een containerschip wordt uitgeladen. Als wij ons schip verlaten is er een honderd procent alcoholcontrole, dus alle bestuurders moeten blazen.

Rond negen uur staan we op een camping in de wijk Stogi, aan de kust ten oosten van Gdansk. We rommelen een beetje rondom de auto en gaan de stad in. Tram 8 is in onderhoud en rijdt op dit moment niet helemaal tot aan de camping, dus we moeten een stukje met de bus. Ook leuk.

Vanaf het Centraal Station lopen we naar het oude centrum. De stad is warm, zo’n dertig graden, en vrij druk, met opvallend veel schoolklassen. Wat is het mooi vergeleken met de vorige keer dat we hier waren, meer dan vijftien jaar geleden...

We lunchen in de Długi Targ, letterlijk Lange Markt en onderdeel van de Koninklijke Route, met uitzicht op de dertiende-eeuwse gevels, of eigenlijk replica’s daarvan, want de stad is aardig onder handig genomen tijdens WO II. Op nummer 19 hebben we ooit gelogeerd in Hotel Jantar, dat was toen een aftands hotel met bedden van 1,60 meter lang. Ik pas daar niet in, dus we hebben destijds de matrassen op de grond gelegd. De portier van het chique Radisson Blu Hotel dat nu in het pand is gevestigd, vertelt dat het hele gebouw is veranderd, behalve de gevel. Hij kan zich nog herinneren dat hij op een heel goed Oud & Nieuw feest was in Hotel Jantar. Je ziet aan zijn gezicht dat er mooie herinneringen terugkomen.

Onderweg naar het Europese Centrum voor de Solidariteit laat ik me nog even knippen in een kleine kapsalon op de begane grond van een Stalinistisch appartementengebouw. Ik krijg een echt Pools kapsel, opgeknipt met een strakke scheiding.

In het museum leidt de stem van een automatische audio-gids je heel soepel door het verhaal over de strijd tegen de communistische dictatuur in Polen. Het begon hier, op steenworp afstand, bij de Lenin Scheepswerf, met grote stakingen geleid door elektricien Lech Wałęsa. In één van de vitrines hangen de 21 eisen van de stakers, waaronder het recht om een onafhankelijke vakbond op te richten.

Wałęsa kreeg zonder geweld voor elkaar dat de belangrijkste eisen werden ingewilligd. De eerste onafhankelijke vakbond, Solidarność oftewel Solidariteit genaamd, werd echter onder druk van Moskou al snel verboden door Staatsraadvoorzitter Jaruzelski. In de jaren tachtig volgde zware repressie, waarbij veel mensen werden gevangengezet, gemarteld en zelfs gedood. In 1983 kreeg Wałęsa de Nobelprijs voor de vrede, voor zijn volharding in de geweldloze strijd tegen het regime.

Uiteindelijk moest de dictatuur toegeven aan de onophoudelijke druk van de oppositie. De machthebbers organiseerden op 4 juni 1989 de ‘eerste gedeeltelijk vrije verkiezingen sinds WO II’ - gedeeltelijk vrij, want maar 35 procent van de zetels kon worden gekozen en 65 procent bleef in handen van de communisten. Solidarność won alle vrije zetels, tot grote verrassing voor hun tegenstanders. Op het plein buiten liggen nog bloemen van de dertigjarige herdenking van die historische overwinning.

“De woorden 'het spijt me' klinken banaal, maar ik kan geen andere woorden bedenken,” zei Jaruzelski later over de communistische onderdrukking. Voor hij kon worden veroordeeld voor alle misdaden overleed hij. Tijdens het proces nam Wałęsa het nog op voor de verdachte, omdat die ook slachtoffer zou zijn van het communistische systeem.

Met de tram en de bus rijden we naar de eindhalte bij Stogi aan Zee. We lopen even naar de branding, die nog tamelijk fris is, en gaan dan op een terrasje eten. Zonder jas en muts!

Foto’s