Dushi Curaçao
29 november 2023 - Curaçao, Nederlandse Antillen
De Koningin Juliana Brug is heel hoog maar niet zo breed, waardoor ze - net als onze vorstin zaliger - een wat instabiele indruk maakt. Vanaf het hoogste punt overzien we bijna het hele eiland, een strook van zestig bij gemiddeld zeven kilometer. Links voor ons zien we hoe de ondergaande zon haar laatste stralen strooit over de kleurige huisjes van Punda, het historische hart van Willemstad. Daar moeten we zijn.
De volgende morgen maken we een praatje met de jonge Zash, als ze bij Avila Beach Resort spreekuur houdt voor klanten van TUI. Ze draagt een polo en een kokerrok, strak gelakte zwarte haren met een rode gloed en lange witte nagels met scherpe punten waarmee ze op de plattegrond alle leuke plekjes aanwijst. Na een paar vragen van Yvonne roept ze met een zwaar lokaal accent: "Ik houd van deze vrouw, ze is een avonturier!"
De rest van de dag beleven we weinig avonturen, want we lummelen en snorkelen een beetje bij ons resort, tot we beiden de kleur hebben van een caraïbische roodbaars. Bij het hotel is een artificieel zandstrand aangelegd, dat tegen de golfslag wordt beschermd door een kleine dam van rotsblokken. Bij de rotsen zwemmen zwart-geel gestreepte sergeant majoors en blauwe doktersvissen.
Komende dagen parkeren we onze Kia Picanto een paar keer op het Wilhelminaplein in Punda. Onder de bomen staat Dushi Curaçao, in vrolijk geel met blauw geverfde betonnen letters. Het woord 'dushi' zou komen van het Spaanse 'dulce' (zoet) en kun je gebruiken voor alles wat je leuk, lekker, lief of mooi vindt. Op maandag staan er ineens enorme Kerst-versieringen.
De gebouwen rondom het plein verkeren in wisselende staat van onderhoud. Een aantal eeuwenoude panden staat op instorten. Planten die we in Nederland bij een tuincentrum kopen, groeien op Curaçao in de dakgoten, met als gevolg dat regenwater het zout wegvreet uit de muren van kalksteen en koraal, tot het pleisterwerk er vanaf valt.
Naast de ruïnes staan statige neo-classicistische bouwwerken, in donker oker met wit. Deze gebouwen worden onderhouden door de Nederlandse staat, die nog altijd toezicht houdt op de belangrijkste ministeries van de benedenwindse kolonie. Drie jaar na de laatste renovatie beginnen zich alweer witte cirkels af te tekenen op de muren.
We lopen naar het Paleis van de Gouverneur en de Koningin Emma Brug, lokaal de Pontjesbrug genaamd of de Swinging Old Lady, omdat ze op zestien pontons meedeint op de salsa van de Sint Anna Baai. Halverwege de houten brug vraagt een Amerikaanse vrouw aan een lotgenoot of zij van de Celebrity of de Equinox komt - dat zijn de cruiseschepen die net zijn aangemeerd.
Aan de overkant van de Pontjesbrug ligt Otrabanda, wat letterlijk "de andere oever" betekent en tot een paar decennia geleden nog een verwaarloosde volksbuurt was. Mede dankzij Nederlandse zakenman Jacob Gelt Dekker werden de houten huisjes aan de kade opgeknapt en in vrolijke kleuren geverfd. We bekijken een paar toeristenwinkeltjes en het Kurá Hulanda Museum, dat is gevestigd in het voormalige pakhuis voor slaven. Waar destijds de arme Afrikanen werden uitgeladen, ligt nu de Freewinds, een cruiseschip van de Scientology Kerk.
De slaven werden destijds in West-Afrika gekocht van lokale handelaars, of onder valse voorwendselen aan boord gelokt. Een schip werd helemaal volgestouwd met de levende waar, die was geketend aan handen en voeten. Wie weigerde te eten of probeerde overboord te springen, werd met een zweep afgeranseld.
Wetenschappers hebben berekend dat de slavernij rond 1770 ongeveer vijf procent bijdroeg aan de Nederlandse economie. In de huidige context zou dat overeenkomen met een slordige vijftig miljard euro per jaar. En dat ongeveer 250 jaar lang.
In de noordelijke punt van Curaçao bezoeken we Landhuis Savonet. Het was een van de oudste en grootste plantages van het eiland, waar tot in de negentiende eeuw honderden slaven en duizenden stuks vee werden gehouden. Het museum suggereert dat de slaven het hier zo naar hun zin hadden dat ze na de 'emancipatie' van 1863 vrijwillig bleven werken voor de planter, maar in werkelijkheid was er tot de komst van de Shell Raffinaderij in 1918 geen ander werk op het eiland. Bij het nabijgelegen museum Kas di Pal'i Maishi, het Huis van Maïsstengels, zien we hoe de mensen rond die tijd leefden op de kunuku, het platteland.
Langs de kust bij Savonet vinden we Nationaal Park Shete Boka, wat Zeven Monden betekent. Op rode aarde en donker koraal scharrelen hagedissen tussen stekelige wabi-struiken en cactussen. Zware golven van de Caraïbische Zee beuken onvermoeibaar tegen de overhangende rotsen. Bij Boka Pistol is een smalle opening, waar het water tien meter de lucht in spuit. Wat een immense kracht!
Aan de westelijke rand van Willemstad, in de buurt van de flamingo-kolonie, woont mijn achterneef Stijn. Hij werkt als chef de parti bij Brass Boer Curaçao, een toprestaurant van Thérèse en Jonnie Boer, bekend van De Librije. Brass Boer ligt aan het strand van Blauw Baai, waar je ook prachtige witte villa's en een exclusieve golfbaan kunt vinden. Op zaterdag genieten we hier van een fantastisch diner, met bijpassende zonsondergang en glazen wijn. We sluiten het feestmaal af met de beroemde appeltaart van De Librije. In een taxibusje scheuren we terug over de brug, door een paar minder rijke wijken. We horen een klik als de chauffeuse de deuren vergrendelt.
Een paar dagen later halen we Stijn op in Sint Michiel en rijden naar Landhuis Chobolobo, ooit een plantage maar sinds 1894 destilleerderij van de enige echte Curaçao Liqueur, de vrolijk gekleurde drank van gedroogde laraha-schillen. We bewonderen de antieke koperen ketel die nog altijd wordt gebruikt om tienduizend flessen per maand te produceren. Na een kleine proeverij van het mierzoete goedje gaan we gedrieën even afkoelen in de zee bij Avila, dan dineren bij restaurant Sal.
Op woensdag rijden we een afscheidsrondje over het eiland. Bij een tankstation aan de rand van de stad moet ik eerst een aantal liters afrekenen bij een vrouw achter kogelvrij glas, die er uitziet als Judeska, het typetje van cabaretier Jandino. Ze vraagt iets, maar ik versta er niets van doordat er een brandweerauto met ronkende motor naast het tankstation staat. De zesde keer schreeuwt ze haar vraag in de microfoon. "Wèlke pômp?!" Eindelijk snap ik wat ze bedoelt. Ik wijs naar onze auto, en Judeska zakt uitgeput terug in haar stoel. Het is veel te warm om te schreeuwen.
Bij Playa Grandi, vlak bij de noordkaap, zwemmen een paar grote schildpadden onder ons door. Vissers staan aan een tafel grote tonijnen schoon te maken en gooien de restjes naar wachtende pelikanen.
We lunchen met onze blote voeten in het zand van Karakter Beach Lounge Resort, waarna we nog even snorkelen tussen grote, nieuwsgierige vissen. Bij Playa Porto Marie zien we Willy en Woody, de twee luie varkens die permanent vakantie vieren op Curaçao. Ze liggen vaak te knorren tussen de gasten op het strand, of ze gaan een stukje zwemmen. Als we overmorgen weer in het koude Nederland zijn, zullen we de gelukzalige glimlach van deze tropische feestvarkens nog lange tijd voor ons zien...
Lekker eten zit jullie in het bloed en we zouden zo aan tafel schuiven, helemaal, omdat het weer aanlokkelijker is dan hier. We wachten met smart op de volgende belevenissen!
El