Fabryka

7 juni 2019 - Lódz, Polen

Het is wellicht voor de lezer dezes moeilijk voor te stellen, maar op deze woensdag hebben we net iets te veel gedaan op één dag. We beginnen weliswaar rustig, met een ontbijt uit de eigen food truck, bestaande uit gebakken ei op toast en een warme drank naar keuze. Ruim na tien uur ‘s ochtends nemen we afscheid van Camping Stogi. Als de tram weer rijdt, komen we hier zeker nog eens terug.

Snelweg A1 is perfect, behalve dat je voor bepaalde stukken een hoge tol betaald. Ons plan is om de stad Toruń rechts te laten liggen, dus... om ongeveer twaalf uur parkeren we Max net buiten de Middeleeuwse stadsmuur van Toruń, met achter de voorruit een parkeerkaartje voor de duur van twee uur.

De middelgrote studentenstad heeft een centrum met allemaal gebouwen uit de late Middeleeuwen. We lunchen op een terras, precies tussen het geboortehuis en het standbeeld van Mikołaj Kopernik alias Copernicus, een typische ‘uomo universalis’ in de traditie van de renaissance. Deze stad ademt historie.

Vanaf Toruń is het nog een paar uur rijden naar het drie maal grotere Łódź, wat je ongeveer uitspreekt als ‘woedzj’. De stad is in de tweede helft van de negentiende eeuw absurd hard gegroeid, met name door de textielindustrie. We bezoeken Manufaktura, een voormalige textielfabriek uit 1871. Al snel was het een katoen-imperium waar zevenduizend arbeiders werkten en ook woonden, in hoge gebouwen van rode baksteentjes.

We hebben geluk, want in het Muzeum Fabryki worden net een paar antieke weefmachines gedemonstreerd aan een groepje scholieren. De houten raamwerken met draden klappen op en neer, terwijl de spoelen heen en weer worden geslagen. Sommige kinderen staan met de handen voor hun oren. In het kleine museum zien we foto’s van immense hallen met honderden van dit soort apparaten, wat een ondraaglijk kabaal moet dat hebben gegeven.

In het museum hangt een citaat uit Het Land van Beloften (1898) van Nobelprijswinnaar Władysław Stanisław Reymont, dat de grimmige sfeer van de stad in die tijd mooi omschrijft - met excuses voor mijn vrije vertaling: “Łódź ontwaakte. De eerste krijsende fabrieksfluit doorboorde de stilte van de vroege ochtend, waarna in alle delen van de stad ook andere schorre kreten steeds ruwer werden, als een koor van monsterlijke hanen die met hun metalen kelen kraaien om aan het werk te gaan. De enorme fabrieken, wier lange, zwarte massa's en slanke nek-schoorstenen opdoken in de nacht, in de mist en regen, werden langzaam wakker, spuwden vuur, bliezen rook uit, begonnen te leven en te bewegen in de duisternis die nog steeds op de grond lag.”

Na de twee grote oorlogen is de fabriek in eigendom van de staat voortgezet, maar het heeft de ‘wende’ niet overleefd. Sinds ongeveer tien jaar biedt Manufaktura onderdak aan honderden winkels en horeca-gelegenheden. Ook deze plek ademt historie, maar dan van industrialisatie en ondernemerschap.

We lopen op tegen een kleine Tourist Office, die ons een tip geeft. Op de Pomorska 24 zou een plek zijn voor campers, met stromend water en een WC. We gaan even kijken, maar het blijkt een onaantrekkelijke parkeerplaats te zijn. Daar willen we de daktent niet uitklappen.

Onderweg heb ik op Google Maps gezocht op het woord ‘camping’ en twee potentiële kandidaten gevonden, een kilometer of dertig ten zuiden van de stad. We kopen bij de Kaufman wat avondeten en rijden naar de eerste kandidaat, met de mooie naam Działki u Żółwia. Op de plek waar de camping zou moeten zijn, langs de rivier de Grabia, zien we vooral bomen en wuivend graan.

Balen. Het is al half zeven en we beginnen moe te worden. We gaan op zoek naar kandidaat twee, volgens de navigatie is dat nog een half uur rijden over 14 kilometer. Al snel ontdekken we waarom dat zo lang moet duren, als we een onverhard bospad op worden gestuurd. Na een paar kilometers zigzaggen passeren we een bordje met privé terrein. Het pad wordt steeds smaller en loopt dood bij het meertje waar de camping zou moeten zijn. Hmm. We keren om en zien bij een huis een man zijn gras maaien. Ik loop naar het hek en roep hem, steeds harder, want de gemotoriseerde grasmaaier maakt veel herrie. Uiteindelijk ziet de man me, loopt naar een afdak en pakt een stok. Wat nu? Gaat hij me wegjagen? Hij loopt naar de grasmaaier en gebruikt de stok om hem uit te zetten, en komt dan vriendelijk lachend naar het hek. Hij legt met wat gebaren en in het Pools uit dat de camping twee paadjes verderop is. Dat is gunstig...

Een paar minuten later staan we op het terrein van łowisko Rokitnica, de best verborgen camping van Polen. De eigenaresse spreekt alleen Pools. Als we uitleggen dat we willen blijven overnachten, wijst ze naar haar dochter, die ook nauwelijks Engels of Duits spreekt maar het wel redelijk begrijpt. We betalen 20 PLN (5 Euro) en installeren ons aan het strandje van de grote vijver. Een klein hondje met de naam Laila komt ons gedag zeggen, als we de spaghetti maken.

Foto’s